Sandoa wordt bevolkt door de Cokwe stam, een volk dat zeer bedreven is in de houtsnijkunst. Kenmerkend voor de oudere mannen zijn een paar horizontale dikke littekens op de wangen. De vrouwen hebben twee rijen dikke cicatrices op de buik. Bij veel jongeren echter ontbreken nu al deze typische attributen.
Het onderwijsnet is er gescheiden: de jongens kunnen terecht bij de Paters Salvatorianen , de meisjes bij de zusters Franciscanessen. Beide scholen beschikken over een uitgebouwd internaat, geleid door pater Louis voor de jongens en zuster Paula voor de meisjes. Zuster Paula is een echte blonde schoonheid met diep blauwe ogen. Ik heb meer dan een boontje voor haar. Na mijn vraag waarom ze toch verzaakt aan al dat menselijk plezier, kleurt ze zo schattig onschuldig rood en zegt ze dat haar familie haar zacht in de richting van een roeping gepusht heeft. Wat een onnoemelijk pijnlijk verlies, vind ik!
Elke nieuwe schooldag start ’s morgens heel gedisciplineerd volgens hetzelfde stramien. Alle leerlingen zijn perfect uitgedost opgesteld in rijen op bevel van een kordate, fiere klasverantwoordelijke. Al de leefregels opgelegd door Le President Mobutu Sese Seko Kuku Bwengu-(wat “de haan, die geen enkele kip met rust kan laten” betekent) worden er luid in gedrild, elke dag opnieuw. “Mobutu Ojee, Mobutu Ohaa, Mobutu mocacco? Soit!”. Na dat verplichte, doch door de leerlingen gesmaakte kwartiertje kan ik eindelijk aan de les beginnen. In beide scholen geef ik Engels en een paar uur lichamelijke opvoeding aan de jongens. Joseph Makubwa, de schrijnwerker van de missie heeft voor mij een paar toestellen gemaakt: een brug met gelijke leggers en een hindernispiste. Zelfs na de schooluren zijn deze toestellen altijd bezet door enthousiaste sportievelingen. Het is iets nieuws en dat lokt altijd volk.
Sandoa heeft een groot politiecentrum met aan het hoofd de “commissaire de zone” Mbugatodu Joseph. De commissaire is een vrolijk iemand, die het niet aan zijn hart laat komen en sloten pombe of bier aankan. Wanneer ik me aanmeld ivm een Zaïrees rijbewijs voor de camion van de missie is zijn eerste vraag: “Heb je een voertuig” en de tweede vraag: “Kun je chaufferen”? Wanneer ik op beide vragen bevestigend antwoord hijst hij zich met de nodige zweem van belangrijkheid in de wagen en beveelt hij me naar Kitoko te rijden, een beruchte bar in de cité. Na een aantal frisse Simba’s, helder bier, ben ik met onderscheiding geslaagd. Terug op kantoor drukt hij met zoveel overgave stempels op mijn rijbewijs dat ik zelfs een vergunning heb om een aangepaste invalidewagen te besturen.
Handel wordt er uitsluitend gedreven door Grieken. Met Skevos, Taxis en Costas, drie Griekse handelaars, ben ik snel dik bevriend. De Grieken verkopen letterlijk alles in hun propvol gestouwde, altijd naar zeep ruikende winkels. De geur van die zeep zal me altijd bijblijven. Zeep is zowat het belangrijkste in het leven van de Zaïrezen. Vaak zie ik zwarten die met het weinige geld dat ze hebben eerst zeep kopen en dan pas rijst of maniok. De Grieken zijn allen vrijgezel en hopen in een 20-tal jaren tijd een klein fortuin te vergaren om dan terug te keren naar hun vaderland. Het zijn alledrie blanken met een ietwat zwart hart. Ieder van hen heeft minstens één jonge zwarte vriendin, een mpishi (kok) en een aantal helpers, die zorgen voor het transport van pombe, bier en katoen. Ze laten zich dienen als koningen en zorgen dat ze altijd onder de radar blijven als er problemen opduiken. Handige Harry’s in het kwadraat zijn het. De plaatselijke “commissaire de zone” - ik noem hem altijd “commissaire de sous (geld)” - is hun dikke vriend en hij doet altijd wat de Grieken het beste uitkomt.
Sandoa ligt langs de Lulua, een brede visrijke rivier. Aan de andere kant van de rivier ligt een melaatsendorp, waar de zieken verzorgd worden door nonnen. Ik heb diep respect voor deze zusters die met zoveel toewijding de etterende wonden van hun patiënten behandelen. Ze hebben hun zitje in de hemel dubbel en dik verdiend!
In Sandoa is er ook een compagnie soldaten gekazerneerd. Ik zie die soldaten nooit trainen. In de voormiddag lummelen ze maar wat rond of zitten ze ergens verdoken in de schaduw te niksen. ‘s Middags zwermen ze uit als koortsige mieren. Ze krijgen vaak geen soldij en als tijdverdrijf beoefenen ze dan maar hun geliefde sport: matabishi of drinkgeld eisen van al wie hun pad kruist. Soms willen ze betaald worden in geld, Makuta’s, soms eisen ze een gedeelte van je vracht, jacht of visvangst. Deze soldaten zijn ongelooflijk vindingrijk, je bent volgens hen altijd in overtreding. Voor blanken loopt het gewoonlijk af met een ‘vrijwillig’ geschenk, zwarten worden vaak bedacht met een paar flinke stampen als aanmoediging tot storting. Op een dag rij ik met een oud Fiatje 600 en word ik door deze lanterfanters tegengehouden. Ze commanderen mij de capot van de auto te openen en trakteren mij onmiddellijk op een boete of … een tegemoetkoming. Reden: ‘Vous roulez sans moteur, monsieur’ (‘U rijdt zonder motor, meneer’). Vooraan in dit Italiaans wagentje heb je natuurlijk de koffer, de motor zit achteraan. Afdokken zal ik, geen discussie! Een wagen zonder motor, dat is een ernstige overtreding! Ik moet en zal matabishi betalen of ze nemen me mee naar de kazerne voor een paar uur oeverloos palaveren. Hetzelfde overkomt me wanneer ik onderweg ben op een chinese fiets. Dit type fiets heeft geen korte handgrepen om te remmen, maar lange dunne ijzers gelijklopend met het stuur. Neem je de ijzers vast in het midden van het stuur, dan heeft dat geen effect op de remmen. De soldaten beweren bij hoog en bij laag dat je toch op die bepaalde plaats moet knijpen. Gevolg: betalen! ‘Je rijdt zonder rem! Dangereux!’
Sandoa-Maternité is een klein proper hospitaal met kraamafdeling. Hier zwaait Zuster Christina een stevige Spaanse non van 1,85m de plak. Zij is een natuurlijke autoriteit en dat is ook meer dan nodig. Bij elke nakende geboorte komen er steeds zoveel supporterende familieleden opdraven dat er met stevige hand getrieerd moet worden onder de aanwezigen. Zij heeft die gave en vindt steeds de juiste snaar om de mensen te bewegen. Tijdens de schoolvakantie steek ik een handje toe in de materniteit. Het zal me later van pas komen.
Een geboorte is één van de meest ontroerende momenten in het leven. Je ziet de barensweeën van de moeder, de intense vreugde bij een voorspoedige bevalling of de diepe droefheid bij een overlijden. Wanneer er een keizersnede nodig is wordt deze uitgevoerd door Docteur Joseph Mujing, een arts die in Frankrijk studeerde. Helaas overleven hier slechts zes op de tien mama’s de ingreep. De dokter wijdt het groot aantal mislukte ingrepen aan het moeilijk ontsluiten van hun nog kleine bekken, eigen aan de vaak zeer jonge zwangere meisjes. Telkens een schrijnend verlies!
Zuster Christina zal later mijn lerares Spaans worden en op zondag zullen wij regelmatig met een bootje gaan vissen op de Lulua. ….. Zou daar een romance uit kunnen groeien??